Het nieuwe beleidsplan Sociaal domein ‘Voorschoten, goed voor elkaar’ is tijdens de gemeenteraad van donderdagavond 6 maart met een absolute meerderheid aangenomen. Dit plan bepaalt de koers van de gemeente Voorschoten op het gebied van het sociaal domein voor de komende jaren. Hoewel er kritiek was, met name vanuit linkse partijen, en enkele moties om het plan aan te passen die geen meerderheid behaalden, is het voorstel er uiteindelijk toch doorheen.
Het sociaal domein omvat alle beleidsterreinen en voorzieningen die te maken hebben met zorg, welzijn, werk en participatie. Onderwerpen zoals jeugdzorg, schuldhulpverlening en huishoudelijke hulp vallen hieronder. Het nieuwe beleidsplan bouwt voort op het vorige plan uit 2019, genaamd ‘Iedereen doet mee’. Met de vaststelling van het nieuwe plan wordt de nadruk gelegd op kostenbeheersing, zelfredzaamheid en samenwerking met maatschappelijke partners.
Zelfredzaamheid
Een belangrijk aspect van het nieuwe beleidsplan is de nadruk op zelfredzaamheid. Dit betekent dat inwoners zoveel mogelijk zelf verantwoordelijkheid dragen voor hun welzijn en ondersteuning. Dit uitgangspunt kreeg echter kritiek, vooral vanuit de PvdA. Raadslid Arnold Posthuma uitte zijn zorgen over de financiële koers van de gemeente en de gevolgen daarvan voor kwetsbare inwoners.
“We zien dat het plan een ombuiging heeft van 350.000 euro van het sociaal domein vanaf 2026”, begint Posthuma zijn betoog. Vanaf dat jaar wordt er fors bezuinigd, zo’n 350.000 euro, op belangrijke sociale voorzieningen, een maatregel die volgens Posthuma haaks staat op de kerntaak van de gemeente; het ondersteunen van inwoners die hulp nodig hebben. De PvdA’er roept het college op om juist te investeren in sociale voorzieningen in plaats van te bezuinigen.
Zijn kritiek raakt een diepgaand politiek contrast, terwijl het college de nadruk legt op kostenbeheersing en het bevorderen van zelfredzaamheid, pleit Posthuma vanuit zijn sociaaldemocratische overtuiging voor een sterke en solidaire gemeente die kwetsbare inwoners actief ondersteunt en niet aan hun lot overlaat.
Daarnaast stelde Posthuma dat er geen specifieke aanpak per wijk is als het gaat om armoedebestrijding, terwijl uit beleidsanalyses blijkt dat er grote verschillen tussen wijken bestaan. Dit leidde ertoe dat de PvdA een motie indiende waarin werd gepleit voor een wijkgerichte aanpak van armoede en sociale problematiek. De motie kreeg echter geen meerderheid in de raad.
Geld maar één keer uitgeven
Vanuit de VVD klonk een ander geluid. Raadslid Rianne de Bruijn wees op de forse uitgaven binnen het sociaal domein en de beperkte ruimte die de gemeente heeft om hierop te sturen. “Ruim veertig procent van de gemeentelijke begroting gaat naar het sociaal domein, maar slechts tien procent daarvan is direct door de gemeente beïnvloedbaar”, stelde De Bruijn. Hiermee bedoelde zij dat de meeste uitgaven vastliggen door landelijke regelgeving, contracten of andere verplichtingen.
Volgens De Bruijn is het daarom noodzakelijk om kritisch te kijken naar de efficiëntie en effectiviteit van deze uitgaven. “Ook in onze gemeente kan elke euro maar één keer worden uitgegeven”, benadrukte ze. Een wijkgerichte aanpak, zoals voorgesteld door de PvdA, zou volgens haar niet de meest efficiënte oplossing zijn.
Een compromis tussen tegenstellingen
De behandeling van het beleidsplan maakte de duidelijke ideologische verschillen binnen de raad zichtbaar. Waar linkse partijen als de PvdA, SP en GroenLinks pleitten voor een wijkgerichte aanpak en meer ondersteuning, legde de coalitie de nadruk op financiële beheersbaarheid en efficiëntie. Ondanks bezwaren en tegenvoorstellen van de oppositie, werd het beleidsplan uiteindelijk unaniem aangenomen. Zelfs de linkse partijen, die teleurgesteld waren over het verwerpen van de motie voor een wijkgerichte aanpak, stemde uiteindelijk toch in met het voorstel.
Telefoon Redactie
071 - 5425160