Geen denderende diesels of snelle auto’s op deze zondag in september, maar het nauwelijks hoorbaar geluid van een elektrisch motortje en het zachte gemopper van een kapitein, omdat het “Grand Canal” bij landgoed Oud-Poelgeest wel erg ondiep. Tijdens de Historische Trekvaartdag 2025 werd de Gouden Eeuw van de nuchtere logistiek weer even voelbaar – van touwslaan tot trekschuiten, van tolhekken tot het spoken op het Haarlemmermeer.
Op het water vaart de “Stille Kracht”, een grote Utrechtse Aak en tegenwoordig de laatste nog varende trekschuit in Nederland. Oorspronkelijk bedoeld voor het vervoer van zand, bollen en kalk, nu ingezet voor een pendeldienst tussen een jachtwerf en kasteel Oud-Poelgeest. Geen paard meer op het jaagpad, maar een stille elektromotor die zich een weg zoekt tussen woonboten en lantaarnpalen – obstakels die de klassieke trekvaart inmiddels onmogelijk maken.
Water als weg – en als gevaar
Binnen, op de zolder van de oude scheepswerkplaats, neemt cultuurhistoricus Marca Bultink het woord. Haar lezing verhaalt over een vergeten infrastructuur. Want wie nu rustig langs het kanaal fietst of wandelt, vergeet soms hoe revolutionair de trekvaart ooit was.
“Holland lag vol water, maar dat water was niet veilig”, legt ze uit. “De meren, zoals het Haarlemmermeer, stonden berucht om hun stormen. Het kon er spoken. Letterlijk.” Over land ging het traag, door de modder. Dus zocht men iets beters: een route die betrouwbaar, veilig en rechtlijnig was. Dat werd de trekvaart.
Trekschuit
De eerste Nederlandse trekvaart dateert van 1630. Maar het was de verbinding tussen Haarlem en Leiden die vandaag in het zonnetje gezet wordt. In 1657 ging op 1 november de dienstregeling in – acht keer per dag voer er een trekschuit. Er was zelfs een nachtschuit voor de vroege handelaar of de late reiziger. Betrouwbaarder dan de postkoets en comfortabeler ook. Al kostte een overtocht met ‘loef’ (een soort dak op het dek) wel iets meer.
De route was bijna als met een liniaal getrokken: van Haarlem tot aan de Noordwijkse Hoek liep de vaart strak door de Bollenstreek, vervolgens een haakse bocht richting Leiden. Waar mogelijk gebruikte men bestaande waterwegen – zoals de Mare en de Poel – maar de ontbrekende stukken, bijvoorbeeld tussen Voorhout en Noordwijk, werden met de hand gegraven. Geen graafmachine, geen projectontwikkelaar. Gewoon mensen met een schop.
Halverwege de tocht werd het paard dat de schuit trok, begeleid door een jonge knecht over het jaagpad, gewisseld. In Oegstgeest bijvoorbeeld stond een tolhek. De eigenaar of schipper betaalde. Het schip voer door onder 14 bruggen, waarvan de eerste van steen waren, maar latere generaties het goedkoper hout verkozen. Vandaag de dag resteert er nog precies één: de Kwaakbrug. Die is er nog, en je vaart er ook echt onderdoor.
Goederen verboden – dankzij Gouda
Overigens was het aanvankelijk uitsluitend personenvervoer. De stad Gouda, altijd al een tikje jaloers op Haarlem en Leiden, wist goederenvervoer tegen te houden uit vrees voor concurrentie. Pas later werd de trekschuit alsnog ingezet voor vracht. Maar toen was de glorietijd al bijna voorbij.
In 1842 kwam de spoorlijn Haarlem–Leiden. Een jaar later stopte het personenvervoer per schuit. In al die tijd zouden zo’n 13,2 miljoen mensen van de dienst gebruik hebben gemaakt. Goederenvervoer hield het nog 20 jaar vol – tot 1860 was er vervoer van zand, bloembollen en kalk.
Ambacht en herinnering
Wie vandaag over het erf van de scheepswerf Klaas Hennepoel liep, zag meer dan alleen watergeschiedenis. Oude ambachten kwamen tot leven: touwslaan, planken schaven, zeilen boeten, en een trekpaard dat boomstammen voortrok – een echo van het verleden, tastbaar en levend, door mensen die hun vak verstaan.
De Stille Kracht maakte ondertussen haar ronde. Aan boord werd niet alleen gevaren, maar ook verteld. Over hoe het ooit ging met een lange stok – als het paard het niet redde. Over hoe 3 man bemanning zorgden voor 40 passagiers en een soepele tocht. Over hoe Holland zich niet liet tegenhouden door wind en water, maar juist dankzij dat water vooruitging.
Wethouder Kees Oudendijk beloofde bij de opening van deze dag de Kwaakbrug eindelijk gerestaureerd gaat worden. Volgend jaar. Diegenen die er onderdoor gevaren zijn, hebben met eigen ogen kunnen zien dat dit hard nodig is.
De dag eindige zoals hij begon, met een klein pontje met plaats voor 5 personen over varen. Van de parkeerplaats van de fiets en auto naar de scheepswerf en weer terug. Even onthaasten dus.
Telefoon Redactie
071 - 5425160