(Foto: Omroep West)

Drie dagen leven op noodpakket: koud, eten uit blik en wc doorspoelen met emmer uit de gracht

Verslaggever Anniek Enthoven (van mediapartner Omroep West) heeft deze week ervaren hoe het is om 72 uur te overleven met een noodpakket dat klaar staat voor een noodsituatie. Ze hield een dagboekje bij, dat ze graag deelt met ons.

Als een kip zonder kop dwaal ik door de supermarkt op zoek naar houdbare eenpansgerechten. Ik ga 72 uur leven zonder elektriciteit, gas, water en internet. Ik heb wel een camping-gaspitje, maar geen koelkast. “Wat is lekker? Waar heb ik behoefte aan als ik straks op mezelf ben aangewezen?” vraag ik me hardop af. Het leek een leuk idee toen de redactie vroeg wie het experiment aan wilde gaan, maar nu twijfel ik.

Ik kies voor een blik soep, een zak chili con carne en een soort droge pastamaaltijd waar alleen kokend water bij moet. Geen culinaire hoogstandjes. Verder veel ontbijtcrackers en een paar blikjes sardines en makreel. De voorraad waarmee ik het 72 uur moet doen stal ik uit op tafel. Negen liter water, want drie liter per persoon per dag, schrijft de overheid voor. Het lijkt me opeens zo weinig. Ik moet ervan drinken, maar ook koken, me wassen en tandenpoetsen.

Maandagavond 17.30 uur
Ik ben net nog een keer naar de wc geweest en heb doorgetrokken. Dat mag vanaf nu niet meer. De verwarming moet uit en de stroom gaat eraf. Pikdonker in huis.
Ik steek kaarsen aan en zoek naar de zaklamp in het online bestelde noodpakket. Het uitzetten van mijn telefoon voelt eigenlijk wel lekker. Even 72 uur geen mailtjes en appjes. Maar mijn DuoLingo-reeks gaat er helaas aan.

Vanavond kies ik meteen het lekkerste uit mijn noodrantsoen: erwtensoep in blik. Ik eet het op bij kaarslicht. Het is 17,5 graden in huis. “Deze drie dagen worden een makkie”, glimlach ik, terwijl ik voldaan op de bank zak, met de kat op schoot. Als ik de keuken opruim, draai ik per ongeluk de kraan open voor de afwas. “Shit, dat mag niet.” Ik moet ook afwassen met mijn watervoorraad, die ik toch al aan de krappe kant vind. Laat die afwas nog maar even op het aanrecht staan. Zorgen voor morgen.

Dinsdagochtend 8.15 uur
De ochtend vliegt voorbij, want alles kost tijd. Ik start de dag met koffie zetten met een percolator, nog deels in het donker, dus opnieuw gehannes met een zaklamp.
Omdat ik mezelf toch een beetje wil wassen, kook ik water. In een donkere badkamer blijkt het water veel te warm, en de bloedhete washand én een zaklamp vasthouden is een uitdaging. M’n gezicht wil ik met koud water wassen, maar dat moet eerst in een bakje. Wat een gedoe. Het is dat ik niks anders te doen heb.

Ik bekijk nu het licht is mijn online bestelde noodpakket eens goed. De zaklamp die erin zit is echt essentieel. De noodradio is vooral heel gezellig. Een waterzak voor tien liter water: daar snap ik het nut niet van. De waterfilters zijn wel handig als er echt nood aan de man is. Een armband met kompas en vuurmaaksysteem: dat is me iets te survival-achtig.

Dinsdagmiddag 13.00 uur
Ik heb een uur geleden gepoept en moet water halen om de wc door te spoelen. Met twee emmers loop ik naar de gracht, 50 meter van mijn huis. Wat een meevaller, op mijn knieën op de kant vul ik met gemak de emmers tot de rand. Voor het wegspoelen van de grote boodschap blijkt één emmer voldoende. De ander zet ik bij de voordeur. Voor de volgende ronde.

Er zit nog voor 60 kilometer benzine in de tank van mijn auto. Meer dan genoeg voor een ritje naar een vriendin, want ik heb behoefte aan contact. Onderweg vraag ik me af of ik deze rit ook zou maken als er echt een noodsituatie is. Gebruik je dan je laatste liters benzine voor een plezierritje?

Dinsdagavond 17.30 uur
Een collega komt onverwacht langs. “In het boekje van de overheid staat dat we op elkaar moeten letten als er nood is”, zegt ze bezorgd. Het is fijn om bezoek te krijgen en daar zijn geen tien appjes over en weer voor nodig, ook wel lekker. De afwas kan ik na het eten niet langer uitstellen, maar niet met mijn kostbare drinkwater. Ik besluit een flinke pan met water uit de gracht te koken. Dan gaan de bacteriën er toch uit? Met een flinke scheut afwasmiddel komt het vast goed. Als ik morgen ziek ben, weet ik waarvan het komt.

Woensdagochtend 8.15 uur
Het is 16 graden in huis. Voor het eerst heb ik het koud. Ik ga op zoek naar mijn thermoshirt en slinger het gaspitje aan om thee te zetten. Spoileralert: dat thermoshirt trek ik tot het einde van deze crisis niet meer uit. Een boek lezen en puzzelen ben ik al gauw zat vanochtend. Mijn lijf doet zeer van de kou, ondanks de wollen deken en dikke trui die ik aan heb. De somberheid slaat toe. Dit wordt een lange dag.

Een rondje wandelen door de stad warmt me op. Maar het drukt me ook met de neus op de feiten. Ik mag nergens naar binnen voor een kop warme chocomelk of appeltaart met slagroom. Gauw weer naar huis, voordat ik me bedenk.

Woensdagmiddag 14.00 uur
Eigenlijk helpt alleen beweging tegen de kou. Ik heb een paar sportoefeningen in de woonkamer gedaan: heen en weer springen, boksbewegingen. Toch maar weer naar buiten. Als ik flink doorstap word ik vanzelf warm. Voor het eerst mis ik mijn telefoon. Ik zou nu wel iemand willen bellen of appen en vertellen hoe koud ik het heb, hoe zielig ik ben, hoe saai het is.

Woensdagavond 17.30 uur
Wat heerlijk dat er een collega voor de deur staat waar ik tegen kan zeggen hoe stom deze dag is. We wandelen een rondje en ze vraagt of ik mijn telefoon mis. “Ik heb de stroom van appjes en mailtjes nog geen moment gemist”, leg ik uit. “Het is heel rustgevend om even niks te moeten, geen afspraken te hebben, niet op de tijd te letten.” Ik mis wel het vermaak en de afleiding die het internet biedt: even een filmpje of een serie kijken. Even kort contact zoeken met iemand en een ervaring delen.

Donderdagochtend 8.15 uur
Ik ben inmiddels gebiologeerd door de thermostaat en check de temperatuur zodra ik uit bed kom: 15,5 graden. Gelukkig is dit de laatste dag en zit ik vanavond bij de warme kachel. Vrienden en familie hebben gisteravond op tv gezien dat ik er een beetje doorheen zit. Ik krijg bezoek, maak een wandeling met een vriendin op het strand en zo vliegt de tijd.

Donderdagavond 17.30 uur
Ik zit er helemaal klaar voor als mijn collega officieel het licht aan komt doen. De hele dag heb ik afgeteld naar dit moment, net als op oudejaarsdag. Wat een verademing om niet voor iedere handeling een zaklamp nodig te hebben. Wat is het fijn om de wc door te mogen trekken, mijn handen te kunnen wassen met warm water uit de kraan, een waterkoker aan te klikken voor een snelle kop thee. Wat leven we in luxe dat dat er allemaal dagelijks is.

Wat viel er tegen?
De eenzaamheid, de verveling, de karige hoeveelheid water (ik had nog een krappe liter over) en de kou. Als we in een noodsituatie terecht komen, hoop ik dat het hoogzomer is.

Wat had ik niet willen missen?
Het gaspitje, warme dekens en een zaklamp. Kaarsen zijn gezellig, maar niet praktisch. De noodradio was mijn lijn met de buitenwereld en maakte de lange avonden een stuk aangenamer. Desinfecterende handgel staat ook hoog op mijn lijstje, want ik wilde geen drinkwater gebruiken om mijn handen te wassen.

Wat viel er mee?
Het gemis van een mobiele telefoon. Blijkbaar kan ik prima een paar dagen zonder, een fijn idee. Spontaan bezoek is veel leuker dan afspraken die dagen van tevoren zijn gemaakt.
Ik ben trots dat ik de eerste 72 uur van een crisis kan doorstaan, dat ik het volgehouden heb. De boodschappen die ik deed in de supermarkt waren helemaal geen slechte keuzes. Ik zet nog wel even een extra litertje water bij de noodvoorraad in de kelder.

Advertentie

Nieuws


Studio
Sisalbaan 13
2352 AZ Leiderdorp

E-mail
redactie@centraalplus.nl

Telefoon Redactie
071 - 5425160

Privacy Policy

×